IJverige beiaardier

Jan Achterkamp “De ijverigste beiaardier van Nederland”
Door: Henk Lemckert
‘Klok & Klepel’, juni 2010

Zodra je vanuit het westen Deventer voorbij bent, en daar de prachtige Lebuïnustoren aan de IJssel hebt zien staan, weet je dat je in de buurt komt. Eer je er erg in hebt, wijst een bordje de weg naar het plaatsje Bathmen, een gemeenschap van mensen die schijnen te grossieren in goede moed. Bathmen is een prachtig dorp in het Sallandse land tussen Deventer en Holten. Er is daar altijd wel wat te doen: van een professionele kunstbiënnale tot en met nationale ruitersportmanifestaties.

Op het moment dat ik binnenrijd, zijn er geen grote attracties behalve dat enkele dagen na het bevrijdingsfeest je nog honderden vlaggen vrolijk tegemoet wapperen. In iedere voortuin verwijst er wel iets naar het zo juist achter de rug liggende bevrijdingsfeest, de bevolking heeft de dankbaarheid voor de bevrijding in creativiteit omgezet. Slechts rond de kerk zorgt een begrafenis voor wat ingetogenheid. Als we die gewijde ruimte binnentreden, treffen we er nog wat zwarte pakken en hoedjes aan terwijl de organist vanaf het Holtgräve-orgel nog juist een ‘Offertoire’ van Boëlmann de ruimte inslingert. Naar die organist zijn we op zoek want achter het orgel zit Jan Willem Achterkamp, de beiaardier van Bathmen. Jan is schoolmusicus, zanger, dirigent, organist en componist. Omdat Jan meer doet dan alleen maar muziek maken, hanteren we bij hem een afwijkende kwalificatie. Bij Jan Achterkamp hebben we het niet over de oudste, jongste, langste, of beroemdste beiaardier, maar spreken we over niet minder dan de ‘ijverigste beiaardier van Nederland’. Die titel kreeg hij mee bij zijn afstuderen aan de Nederlandse Beiaardschool in Amersfoort in 2004 waar Jan – reeds voorbij zijn veertigste – zich inschreef voor de beiaardstudie.

Op die school wordt nauwkeurig bijgehouden in hoeverre studenten gebruik maken van de bibliotheek. Die administratie leverde één megagebruiker van de bibliotheek op en dat was Jan Achterkamp, die tien maal vaker gebruik had gemaakt van deze voorziening dan al zijn medestudenten. Dus kreeg hij een speciale vermelding tijdens de speech van directeur Jacques Maassen die hem terecht om zijn ijver prees. De nieuwsgierigheid, aan de dag gelegd in de bibliotheek, blijkt gepaard te gaan met een flinke dosis ambitie en veel ondernemingslust. Samen met veel geduld komt dit temperament hem goed van pas in het plaatsje waarvan hij de eerste beiaardier is geworden. In Bathmen zou het carillon er nooit gekomen zijn als Jan Achterkamp niet over zo’n ruime mate van levenslust beschikt had.

Achterhetklavier
Achter het klavier van de beiaard in Bathmen

Om daar dan maar meteen mee te beginnen: Lezers kennen het verhaal uit twee eerder verschenen artikelen in dit blad. Achterkamp, plaatsvervangend organist van het kerkje van Bathmen, heeft zijn beiaardstudie achter de rug en wil daar eigenlijk wel wat mee. Weliswaar vervangt hij met regelmaat op de toren van de St. Lebuïniskerk in Deventer en bespeelt hij in een vaste cyclus het kleine beiaardje van Nyenrode Business Universiteit te Breukelen, maar telkens als hij in Bathmen gespeeld heeft, kijkt hij nog eens achterom omhoog naar het twintig meter hoge torentje. Zou daar niet een mooi beiaardje in passen? Jan houdt het niet bij dagdromen maar gaat aan de slag: Hij legt contact met de gemeentebestuurders, schrijft een plan, zoekt mensen met wie hij een stichting opricht en neemt zijn leraar Arie Abbenes in de arm. Het stichtingsbestuur (onder voorzitterschap van Henk Jansen uit Bathmen) ziet kans de bevolking enthousiast te krijgen. Arie en Jan kruipen samen de toren in en bedenken dat daar precies een twee-octaafs beiaard in past. Na veel tegenslag en de nodige aanpassingen in de gewenste constructie (de toren is immers een monument) gaat het na 2007 opeens hard. Als er uit de erfenis van een vermogende familie een groot bedrag beschikbaar komt, kan Jan’s droom worden gerealiseerd. In september 2008 hangt er voor de galmgaten van het torentje een prachtige lichte beiaard op fis2, bestaande uit 28 klokken die door Eijsbouts gegoten zijn in Hemony- profiel en gestemd in middentoon. Voor details omtrent dit instrument is alles te vinden in K&K 105 van december 2008, ook op de NKV-website te raadplegen.

Eenmaal de trap opgeklauterd en de beiaardkamer betreden is het alleen al een genoegen om de beiaardier van Bathmen achter het klavier aan het werk te zien. Enthousiast pratend, wordt de bespeling voorbereid. De drukproeven voor een Bathmens beiaardboek (bestaande uit Jan’s bewerkingen voor dit beiaardtype) worden op de lessenaar gezet waarna in brons hoorbaar wordt gemaakt hoe ‘klein’ vooral ook ‘fijn’ kan zijn. De prachtige tertsen stralen, geen enkele klok is brutaal, of valt uit de toon. Als een klavecimbel laten de klokken zich strelen, maar ook als een Roeland zich tuchtigen. In dit alles maakt de toon indruk als ware het een orgel. Buiten, op straat, klinkt alles even verfijnd en belijnd, ook als de klank wordt gemaakt door een automaat die uit een systeem met pistons bestaat. Deze beiaard is een aanwinst voor dit idyllische dorp en tegelijkertijd een grote motivatie voor Jan Achterkamp om een gedeelte van zijn muzikantenbestaan voor dit type beiaard in te richten.

Thuis bij een mok koffie en een broodje, nemen we de tijd om daar nog eens rustig over door te praten. Jan’s prachtig, achteraf op een ruime kavel weidegrond, gelegen woning leent zich er uitermate voor om nog eens over de essentie van klank te spreken. Daarbij kan hij niet om zijn bestaan als zanger heen: net zoals je met dat ene strottenhoofd alle kleuren en stemmingen moet kunnen oproepen, zo is ook de kleine beiaard de ultieme uitdaging om met die paar kleine klokjes echt muziek te maken. Onvermijdelijk komt dan het gezegde boven drijven van de ‘Meester die zich toont in de beperking’. Jan ervaart die beperking telkens weer als een opdracht en biecht op dat  een uur lang spelen in Bathmen hem nog nooit een minuut verveeld heeft. 

ThuisinTerwolde
Jan in stoel

Terwijl we Jan’s staat van dienst doornemen, met het zicht op een klavichord, een zwarte vleugel en in de verte nog een oefenbeiaard naast Jans ‘plastic orgel’ (een oude Johannus), praten we over zijn opleiding: Als muziekstudent deed hij schoolmuziek en zang aan het Sweelinck-conservatorium in Amsterdam. Dat bracht hem voor de klas, in Deventer doceert hij daarom nog steeds solozang en muziektheorie aan De Leeuwenkuil, dat is een Centrum voor de Kunsten. Tot voor kort leidde hij het koor van de R.K. Lebuïnusparochie te Deventer en de Distlercantorij, een kamerkoor waarmee het 20e-eeuwse repertoire gedaan kon worden. Vrijwel het volledige oeuvre van Distler en Pärt kwam er mee tot klinken. Hoewel op het conservatorium mede door aartscantor Frits Mehrtens opgeleid, is hij nooit een echte kerkmusicus geworden. Jan volgde wel privé-orgellessen bij Bert Matter, aan wie hij zijn ‘Fantasia super ut, re, sol’ opdroeg. Bert nam het werk prompt op voor de NCRV, het is uitgegeven bij Annie Bank. Jan speelt orgel maar weer met een andere pet op dan die hij draagt als hij voor het koor staat of zingt. Een lastige longkwaal is onder controle maar is wel de oorzaak ervan dat hij zijn eigen solistische uitvoeringspraktijk aan banden heeft gelegd.

 

Zeg Jan, hoe kom je nu op het idee om nog beiaard te leren spelen als je al veertig bent? Ach, ik las eens een advertentie in een blaadje dat aankondigde dat er vanwege de komende pensionering van een generatie beiaardiers in de toekomst een tekort dreigde te ontstaan (grinnikt, evenals uw scribent). Ik dacht: ‘nu of nooit’ en besloot daarom maar eens met de adverteerder te gaan praten. De gang naar de Beiaardschool was dus gauw gemaakt. Ik begon bij Mathieu Polak en werd daarna al snel doorgeschoven naar de hoofdopleiding. Die was op zich goed te doen, want vanwege mijn eerdere studie had ik immers vrijstelling voor de theoretische vakken. Dus toog ik op de maandagen naar Amersfoort voor de lessen en deed de campanologische vakken op de daarvoor uitgekozen zaterdagen.

Wat vond je vrouw er van? Die vond het een prima idee. Als zij het niet had zien zitten, had ik het ook niet gedaan. Zij heeft me  gestimuleerd en ondersteund waar dat nodig was. Zelf is ze onderwijzeres maar ze speelt piano op een hoog niveau. Ooit speelde ze met orkest eens het pianoconcert in D van Haydn, zoiets kun je niet iedereen laten doen…

Had je daarvoor al vaak geluisterd naar beiaardmuziek? Eerlijk gezegd viel dat nogal mee. Ik hoorde de beiaard natuurlijk regelmatig als ik door Deventer stapte maar beluisterde dat toch net zoals iedereen, die malle boventonen komen toch wat merkwaardig op een getempereerd mens over. Gek genoeg heeft Roel Smit geruime tijd gezongen in mijn kamerkoor maar vanuit die connectie werd de brug nog niet geslagen. Pas toen ik eenmaal geïnteresseerd was geraakt in het instrument ben ik met hem de toren in geweest. Daarna was ik snel verkocht. Sjonge, wat een machtig spektakel vond ik dat!

Heb je nog favorieten onder de beiaardiers? Eigenlijk niet. Als je over de bekendste spreekt, waardeer ik in elk van hen hun speciale verworvenheden. Als je Bernard met oude muziek hoort omgaan, bid je zachtjes dat dit nooit zal ophouden. Arie maakt indruk door het grootse overzicht dat hij achter de beiaard toont. Ook technisch is het allemaal prachtig in orde. Roel’s spel heeft veel temperament en dwingt ook in afwijkende genres respect af. Zo hebben ze allemaal iets waarmee ze zich boven de massa verheffen. Overigens, met veel respect en bewondering voor het technisch kunnen van een aantal: ik vind wel dat beiaardiers méér moeten kunnen dan alleen maar mooi spelen…

Hoezo? Het karakter van het instrument dwingt de speler toch om contact te zoeken met zijn publiek. Luisteraars krijgen de muziek ongevraagd over zich heen en hebben dan minstens het recht om ook wat mee te praten. Dat moet je dan wel willen, of kunnen…Terecht dat daarom bij de selectie van kandidaten ook op dit soort verworvenheden wordt gelet. Hoe pak je dit zelf aan? Op alle mogelijke manieren. Wil je alles horen?

Ja, graag! Allereerst maak ik veel werk van de stichting. Ik ben daaraan als adviseur verbonden en kan rekenen op ondersteuning vanuit een actief bestuur. Daardoor ben je verzekerd van een goed contact met de plaatselijke bewoners en niet in het minst met hen die met het besturen van Bathmen te maken hebben. Iedereen kan contact zoeken met de stichting. Er is ook een website [www.bathmensebeiaard.nl] waarop behalve informatieve tekst ook geluidsfragmenten van de versteken te beluisteren zijn en zelfs filmpjes over de beiaard. Bezoekers van de website worden ook uitgenodigd ideeën aan te reiken voor nieuwe versteken. Ook op andere sites die te maken hebben met het culturele leven van Bathmen wordt de beiaard genoemd. Op die manier betrek je geïnteresseerde Bathmenaars optimaal bij alles wat met dit prachtige carillon te maken heeft. Verder zoek ik het contact via de krant. Aan iedere bespeling wordt een berichtje gewijd dat in speelse termen iets zegt over de volgende keer als er gespeeld wordt. Ik doe dat in gewone mensentaal en leg veel uit over dingen die bij sommigen mogelijk wat vreemd in de oren zullen klinken. Voorts haak ik in de programma’s in op allerlei actuele thematiek. De binding aan thema’s maakt je creatief in het bedenken van je structuur. Teksten uit de krant zijn ook weer op de website te lezen.

Je speelt in Bathmen, Breukelen, Deventer en nu ook al in Dinxperlo, je gaat toch geen veelspeler worden? Nou, dat valt wel mee. De frequentie van spelen op al die beiaarden is nogal gering. In Deventer gaat het trouwens alleen maar over vervanging. Met Dinxperlo ben ik ook blij. Ik heb daar ik een middelzwaar, volledig chromatisch vier-octaafs instrument tot mijn beschikking. Behalve aan de marktbespelingen, beleef ik daar veel plezier aan de schoolprojecten waarvoor ik ook een klein boekje gemaakt heb.

NieuweKlokken
beiaard

Je componeert nog al veel, hoe komt dat zo? Ach, ik liep een keer Daan Manneke tegen het lijf aan wie ik beleed dat ik wel eens een paar noten opschreef. Daar was hij wel nieuwsgierig naar zodat hij mij vroeg eens langs te komen. Blozend heb ik hem toen  een map met wat vroege composities aangereikt waarover Daan oprecht enthousiast was. Dat leidde naar een post-HBO studie aan het conservatorium van Amsterdam. Sindsdien schep ik er genoegen in om voor orgel, beiaard en koor componerend bezig te zijn, meestal in een eigentijds idioom. Voor de opening van het Reinckenfestival oude muziek schreef ik in 2008 de openingscompositie voor beiaard, getiteld ‘SWLink’, waarin thematisch een link gelegd wordt van Sweelinck, via Scheidemann en Reincken naar Bach. Als het zo uitkomt, maak ik ook wel liturgische werken voor de koren waaraan ik ben verbonden.

Bij Annie Bank is het één en ander uitgegeven, andere dingen doe ik in eigen beheer. Ik heb er schik in als ik constateer dat werk van mij hier of daar is uitgevoerd, zoals onlangs toen Roel Smit mijn ‘Suite voor kleine beiaard’ speelde op één van de grootste carillons in de Verenigde Staten…

Heb je nog een boodschap mee te geven? Geen boodschap, wel een CD-tje. Het is een aardigheidje, een kerstkaart in CD-vorm. Natuurlijk met kerstliedjes vanaf de Bathmense beiaard. 

En zo vertrokken we op een mooie voorjaarsmiddag in mei met de kerstliedjes in de oren en een boek over de torenmuziek uit Bathmen onder de arm weer naar huis. Ons hoofd vol indrukken over de niet te stoppen beiaardier uit Bathmen die zijn prachtige Hemony-beiaard, geschenk van de burgerlijke gemeente, door zijn enthousiasme teruggeeft aan de bevolking.
We zijn in Bathmen geraakt door het prachtige instrument, zo kunstig opgehangen in de zadeldaktoren van dit charmante plaatsje. Maar we zijn vooral onder de indruk van de voortreffelijke manier waarop dit instrument de aandacht krijgt die veel andere carillons eigenlijk óók verdienen. In Bathmen is dat te danken aan deze ijverige beiaardier. Je zou hem ook voorbeeldig kunnen noemen.